Met de komst van de Noordoostpolder wilden veel omringende gemeenten profiteren van de verwachte ‘gouden bergen’. Onder meer Zwolle pleitte voor een brug over het Zwarte Water bij Genemuiden, waardoor de provinciehoofdstad op pole position kwam te liggen. Het kwam er niet van, waardoor de aloude veerpont nog steeds veel reizigers over de rivier zet. Voor Genemuiden Actueel dook ik in de historie. Lees hieronder ook het verhaal over de brug die een brug te ver bleek.
De zon zorgt zaterdagochtend voor glinsteringen in het Zwarte Water. Een meeuw kijkt op een houten hekje toe hoe de veerpont nieuwe passagiers naar de overkant brengt. Twee mannen zitten op een bankje aan het Veerhoofd en bespreken de dagelijkse gang van zaken. Met een schuin oog houden ze een jongen in de gaten die een hengel heeft uitgegooid. Een forse BMW scheurt over de Veerweg om de pont nog te halen. De bestuurder heeft geluk: een groot vrachtschip is in aantocht en dus blijft het veer wat langer aan de kant.
Het zijn taferelen die iedere Genemuidenaar kent. De pont hoort net zo bij het stadje als kerken, tapijt en voetbal. Rond het Veer zijn verkeringen ontstaan en vermoedelijk ook verbroken. Fietsers en wandelaren genieten van het uitzicht, zakenlui verkneukelen zich op deals en opdrachten die ze in Genemuiden hopen af te sluiten. Een tocht over het Zwarte Water gebeurt zelden voor niets. Je gaat naar Genemuiden of je wilt er weg. Al eeuwenlang is de pont daarvoor een vanzelfsprekend hulpmiddel, een niet meer weg te denken symbool van Genemuiden.
Toch was er een periode waarin die pont ineens minder vanzelfsprekend was. Met de toename van het autoverkeer was een rivier een hinderlijke onderbreking voor mensen met haast. Toen voor de Tweede Wereldoorlog de plannen voor de Noordoostpolder werkelijkheid werden, lag de pont opnieuw op de gesprekstafel. De wijde regio rond Genemuiden keek verlekkerd naar dat nieuwe land met schier oneindige mogelijkheden. Goed, de Zuiderzee verdween, maar vruchtbare landbouwgrond en nieuwe inwoners kwamen er voor terug. Daarvan wilde iedereen een graantje meepikken. Gemeenten tussen pakweg Zwolle en Steenwijk bereidden zich daarop samen voor in het Streekplan Noord-West Overijssel.
Zwolle wilde een brug
Bij de gesprekken daarover lag een brug bij Genemuiden regelmatig op tafel. Vooral Zwolle keek met begerige ogen naar die nieuwe polder. In de crisisjaren dertig zat de Hanzestad in het slop. Zwolle schakelde daarom professor Louis van Vuuren in voor een ‘welvaartsonderzoek’. Deze gerenommeerde deskundig was ook betrokken bij dergelijke onderzoeken in onder meer Utrecht en de Bommelerwaard. Van Vuuren bracht onder meer adviezen uit over ruimtelijke ontwikkelingen en wees op mogelijke kansen.
Dat het een man van stand was, blijkt uit een interview van de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant in de editie van zaterdag 9 juli 1938. “Een uur had hij den tijd en in dat uur is hij zoo vriendelijk geweest eenige vragen te beantwoorden”, maakt de journalist van dienst het voorname karakter van Van Vuuren duidelijk. In het gesprek in Hotel Gijtenbeek gaat de professor vooral in op de vraag hoe Zwolle kan profiteren van de komst van de Noordoostpolder.
“Denk u eens in wat een consumptieve kracht, ook voor deze omgeving, deze nieuwe bevolking betekent”, houdt Van Vuuren de journalist voor. Hij wijst erop dat Zwolle omgeven is door de weidelandschappen van Zwollerkerspel die weinig opleveren en het ‘zeer arme’ Giethoorn en omgeving. Van Vuuren vermoedt dat de nieuwe polder ook werkgelegenheid gaat opleveren voor de Zwollenaren.
Verbindingen ‘allerbedroevendst’
Belangrijke hobbels ziet de professor ook. Meppel en Steenwijk liggen strategisch gunstiger om te profiteren van het nieuwe land. Bovendien zijn de verbindingen tussen Zwolle en de polder ‘allerbedroevendst’. Van Vuuren omarmt een suggestie van de journalist, die pleit voor een weg door de Mastenbroeker Polder én bij Genemuiden een brug over het Zwarte Water. “Als dat mogelijk is, zou het een groot belang voor Zwolle beteekenen. Ik heb daar ook brieven vanuit Genemuiden over ontvangen”, antwoordt de professor, die meldt dat hij zich verder moet verdiepen in het plan.
De redactie van de krant heeft dat zelf al gedaan, zo blijkt uit een artikel in dezelfde krant. Daarin wijst de journalist op het grote belang van een brug bij Genemuiden. Een kunstwerk over het Zwarte Water maakt de dure tol bij Hasselt en de ‘voorwereldlijke passage’ van Zwartsluis overbodig. Provinciewegen gaan in die tijd nog dwars door beide Zwartewatersteden. Uit eigen ervaring weet de journalist dat een verkeerd geparkeerde hooiwagen in het Buitenkwartier al snel een kwartier vertraging voor het doorgaande verkeer oplevert. Dankzij een brug bij Genemuiden zou de afstand tussen Zwolle en de polder slechts 16 kilometer zijn, in plaats van de 25 via Hasselt en Zwartsluis, houdt de journalist zijn lezers ook voor.
Gouden bergen
Ook Genemuiden zou volop meeprofiteren van de ‘gouden bergen’ uit de Noordoostpolder, schrijft hij. De journalist wijst erop dat gedeputeerde Te Winkel in 1937 al stelde dat Genemuiden dankzij de wegenplannen ‘wel wat in den hoek’ zou komen te zitten. Tien jaar daarvoor is namelijk een zijtak naar Genemuiden op de weg Meppel-Zwolle geschrapt. Ook meldt de schrijver dat een gemeenteraadslid uit Genemuiden de mogelijkheid van een brug al had genoemd. Die pleitte voor een ‘ceintuurbaan’ rond Genemuiden die eindigt bij de brug. “Genemuiden is zeker bereid zich offers te getroosten door een rondweg om de plaats aan te leggen.”
Ruim een jaar later is Van Vuuren klaar met zijn onderzoek. Op 3 oktober 1939 vat de Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant het ongetwijfeld lijvige rapport samen. Van Vuuren pleit inderdaad voor een brug bij Genemuiden. Volgens hem moet er een verbinding tussen Kadoelen en Zwolle via Genemuiden en Hasselt komen. Een ‘hooge, vaste’ brug bij Genemuiden valt niet duurder uit dan het aanpassen van de verkeerssituatie in Zwartsluis, betoogt Van Vuuren.
Uit een artikel uit juli 1939 blijkt dat er twee kampen zijn tussen de gemeenten in de regio. Tijdens bijeenkomsten die volgens de krant ‘weinig openbaar’ zijn, blijkt dat een deel pleit voor de brug bij Hasselt en anderen voor Genemuiden. Gedeputeerde Staten, eerder geen voorstander, is op dat moment niet langer tegen een brug. Als die er komt, gaat de provincie een weg van Ruimzicht naar Genemuiden aanleggen. De krant juicht dat toe, maar bindt een dag later wat in. Vanuit Kampen komen veel reacties op het krantenartikel. De Kampenaren vinden dat de journalist de belangen van Genemuiden boven die van Kampen stelt.
‘Knak’ voor Hasselt en Zwartsluis
Op 22 juli 1939 laat ook de gemeente Hasselt in de krant het licht schijnen over de kwestie. Hasselt erkent dat de weg over Hasselt en Zwartsluis bezwaren oplevert, maar die zijn volgens de buren niet zodanig groot dat ‘het leggen van een brug over het Zwarte Water bij Genemuiden met rijks- of provinciaal geld gemotiveerd wordt’. Ook wijst het gemeentebestuur op de ‘knak’ die de ‘belangrijkheid’ van Hasselt en Zwartsluis gaat krijgen van een tweede brug over het Zwarte Water.
SGP-Statenlid Van der Meulen pleit in een provinciale vergadering nogmaals voor een betere verbinding tussen Zwolle en Genemuiden. Die zou voor beide plaatsen gunstig zijn. Volgens Van der Meulen komt Genemuiden daarmee uit een isolement en krijgt de ‘opbloeiende cocosindustrie’ betere transportmogelijkheden. Voor Zwolle, dat het in die tijd niet makkelijk heeft, zou het volgens Van der Meulen een ramp zijn wanneer Genemuidenaren zich vanwege de betere verbindingen meer op Kampen dan Zwolle zouden richten.
Een brug te ver
Twee jaar later blijkt het plan een brug te ver. Het verzet vanaf de andere kant van het water is te groot. Belangenvereniging Schuttevaer wil ‘in geen geval’ een vaste brug bij Genemuiden en een hefbrug zou minimaal zeven meter hoog moeten zijn. Ook vanuit Drenthe, Meppel en Zwartsluis komen bezwaren. De scheepvaart is bang dat de doorvaart wordt belemmerd en Rijkswaterstaat schaart zich achter die bezwaren. De ‘ontwikkeling van de kustvaart richting Zwartsluis en Meppel zou ernstig belemmerd’ worden, luidt de conclusie begin augustus van het oorlogsjaar 1941. Van de komst van grote kustvaarders wordt in die tijd nog veel verwacht.
Tot teleurstelling van de Overijsselsche en Zwolsche Courant, zo lijkt het op 23 augustus. De krant begrijpt dat een hoge brug waar de scheepvaart onderdoor kan ‘een vrome wensch’ is, maar pleit nu voor een ‘beweegbare brug’ als compromis voor ‘schipperij en autoverkeer’ die tegengestelde belangen hebben. Prachtig is de nieuwe beschrijving van de route over Hasselt en Zwartsluis. “Uit oogpunt van natuurschoon een buitengewoon aardige tocht, doch het snelverkeer vindt hier geen ideale verkeersweg.”
Planologisch veel mis
Van een beweegbare, laat staan vaste brug is het nooit gekomen. Tiem van Dalfsen herinnert zich niet dat het plan ooit weer op tafel is gekomen. Volgens de voormalig provinciaal bestuurder en oud-wethouder van de gemeente Genemuiden is er planologisch gezien wel veel misgegaan met de verkeersafwikkeling in deze regio. “Kijk alleen al naar de provinciale wegen die Zwartsluis in tweeën splitsen. Een weg vanaf de kant Beukers langs het huidige industrieterrein naar de dijk naar Hasselt was veel beter geweest. En die weg kon je verderop laten aansluiten op een weg om Hasselt heen richting de Lichtmis. De brug bij Hasselt had ook op een andere plek over het Zwarte Water moeten gaan.”
Van Dalfsen snapt wel dat Zwolle en Genemuiden graag een brug hadden gezien. “De relatie tussen beide steden is altijd ongelooflijk goed geweest. Vergeet niet dat het Zwarte Water voor Zwolle de verbinding met de zee was. Daarom heet het einde van de rivier ook het Zwolse Diep. Een groot deel van de Zwolse vloot gebruikte Genemuiden als winterhaven. Het belang voor Zwolle is dus heel duidelijk. Een weg vanaf Ruimzicht richting het Zwarte Water was trouwens een misser geweest. Dan ga je dwars door de Zuiderzeepolders die nog waardevoller zijn dan Mastenbroek, wat mij betreft.”
Middelgrote winkelstad?
Of het karakter van Genemuiden met een rechtstreekse weg richting Zwolle en een brug anders zou zijn, betwijfelt Van Dalfsen. Een nog betere positie van de industrie of een middelgrote winkelstad ziet hij niet voor zich. “Genemuiden heeft toerisme en recreatie altijd van zich afgehouden omdat de noodzaak er niet was vanwege de industrie. Ook nu werken hier veel mensen van buiten. Veel uitbreidingsmogelijkheden heeft Genemuiden niet. Daarom betwijfel ik of Genemuiden er met een brug heel anders had uitgezien.”
“Dat is gissen”, zegt ook wethouder Harrie Rietman. “Maar wel leuk om daar op zaterdagochtend over te filosoferen”, lacht hij. “Duidelijk is in ieder geval dat Genemuiden met het brugplan 25 tot dertig jaar eerder uit het relatieve isolement was gehaald. Dat gebeurde nu pas met de Nieuwe Weg. Verder is het moeilijk om antwoorden te geven. Zou die weg en de brug hebben geleid tot vestiging van bedrijven van buiten of zouden juist bedrijven zich meer op Zwolle hebben gericht? Zou Genemuiden in tijden van woningschaarste in Zwolle, net zoals Hasselt nu, een aantrekkelijk alternatief zijn geweest? Of zou het behoudende karakter van Genemuiden dat ontmoedigd hebben? Andersom zou de invloed van Zwolle ook kunnen hebben leiden tot (beperkte) veranderingen in de Genemuider cultuur.”
Drecht niet gedempt
Wellicht had het plan veel veranderd in het straatbeeld, denkt Rietman. “De plek van de weg en de brug zou misschien hebben geleid tot een andere stedenbouwkundige uitleg van het bedrijventerrein en het woongebied. Misschien zou zelfs de Drecht nooit gedempt zijn, voor het verkeer was dat dan veel minder nodig. Aan de andere kant: wat zou het hebben betekend voor het Nationaal landschap, zo’n autoweg, dwars door Mastenbroek?”
Misschien is het inderdaad maar beter ook dat een moderne brug het landschap van Mastenbroek en de charme van het ouderwetse veer niet heeft aangetast. Geen voortrazende auto’s tussen het oude en het nieuwe land, geen beton dat het zicht op het Vogeleiland wegneemt en geen geluidsschermen rond de Greente. De bezoekers van het Leugenbankje in het Lok’uusien hadden een heel ander uitzicht gehad. Vermoedelijk zouden ze met weemoed praten over de dagen dat Genemuiden en de pont nog één waren.